Job Koelewijn

Hij verpakte bouillonblokjes in wikkels met poëzie erop, liet kinderen op een schoolplein rondlopen met hoedjes van papier, gevouwen van zijn aantekeningen, en brak de achtermuur uit een Amsterdamse galerie zodat de bezoekers de tuin van de buren konden bekijken. Bij Job Koelewijn zijn niet de objecten die hij maakt het belangrijkst, maar de ideeën. Vaak spreekt hij naast het oog ook andere zintuigen aan, zoals het gehoor en de reuk. Het gebruik van taal staat centraal in zijn werk. Sinds 2006 leest hij iedere dag hardop voor uit filosofische en literaire boeken, waaronder Spinoza’s Ethica en Ulysses van James Joyce. Van de voorleessessies, die precies drie kwartier duren, maakt hij geluidsopnames die hij soms gebruikt in installaties.

 

Calling (1998-2021)

Stel, je wandelt in het bos en verliest het kind of de vriend met wie je daar bent uit het oog. Je loopt het pad terug, speurt tussen de bomen en voelt je hartslag omhoog gaan: waar is hij? Je roept zijn naam, eerst zachtjes en aarzelend, maar als er geen antwoord komt ga je harder roepen. Dat zoekende klonk ook door in dit werk, dat over de volle lengte van de Kloosterdreef te beluisteren viel. Vanuit de bomen en bossages langs deze lommerrijke dreef klonken allerlei voornamen, uitgesproken door verschillende mensen. De angst voor verlies die in de stemmen te beluisteren valt is tegelijk een uitdrukking van de verbondenheid die tussen mensen kan bestaan. Zo is het ook troostrijk: er wordt naar jou verlangd, iemand hoopt je terug te vinden. Koelewijn maakte een eerdere versie van dit werk tijdens een verblijf in New York eind jaren negentig, een periode waarin hij zelf het gevoel had in het leven verdwaald te zijn.

 

Poetry Account (2021)

Toen hij veertien jaar was, begon Job Koelewijn gedichten uit het hoofd te leren. Als hij thuis bij zijn ouders op een stoel ging staan om ze voor te dragen, kreeg hij een draai om zijn oren en dan ging hij maar naar buiten om te voetballen. Zijn liefde voor poëzie werd er niet minder om. Het verinnerlijken van poëzie, door het telkens opnieuw te lezen en van buiten te leren, is een wezenlijk onderdeel gebleven van zijn leven en zijn kunstenaarschap. Voor een gezonde geest is het lezen van poëtische en filosofische teksten net zo essentieel als eten, drinken en sporten zijn voor het lichaam. De gedichten die te zien waren maken deel uit van een reeks van 21 gedichten die Koelewijn in de afgelopen veertig jaar uit zijn hoofd geleerd heeft. Als een boekhouder heeft hij de feiten geregistreerd: het aantal zinnen en woorden en de tijd die het kost om het gedicht voor te dragen. Nu geeft hij de gedichten terug aan het publiek: in voordrachten, boekjes en puzzels zullen de gedichten op verschillende momenten en plaatsen gaan opduiken. Deze presentatie in de grote ontvangstkamer van Sint Catharinadal was het begin van een wereldtournee. Door de cirkel van lampjes doen de houten schijven denken aan spiegels in de kleedkamer van het theater. Ons uiterlijk zien we in deze ‘spiegels’ echter niet terug – wel zien we de poëzie die in ons binnenste kan wonen.

straat met bomen

Calling, 1998-2021

kamer met tafels. stoelen en kunstwerken

Poetry Account, 2021

kamer met tafels en kunstwerken

Poetry Account, 2021