JCJ Vanderheyden
’s-Hertogenbosch, 1928-2012
Inmiddels had hij het schilderen weer opgenomen. Terugkerende motieven daarin zijn nu landschappen en luchten, ingekaderd door vensters, deuren en schaakpatronen. Steeds tast hij daarbij het snijpunt tussen fotografie en schilderkunst af. Of beter: tussen de cameralens en het menselijke oog, tussen micro- en macroscopie, tussen dat wat zichtbaar is en dat wat we alleen maar vermoeden. Hij is steeds op zoek naar verbanden; met oude meesters, in tijd en ruimte, of zelfs met het transcendente. Alsof hij zoekt naar dat wat er achter of tussen de dingen schuil gaat. Vooral zijn ‘poorten’ en ‘vensters’ lijken ons een blik op een andere, meer vergeestelijkte wereld te bieden.
In de Slotkamer van de zusters Norbertinessen op Sint Catharinadal, wordt de ruimte bepaald door drie deuren en een venster. De Slotkamer verbindt het oude kasteeltje met een nieuwer gebouw, is een doorgang van de privévertrekken van de zusters naar de stijlkamers van weleer. Indirect kom je via de Slotkamer op een besloten plaatsje of in de kapel.
In deze ruimte dachten de curatoren aan de hiervoor beschreven ‘doorkijkjes’ of ‘overgangen’ van Vanderheyden. De kunstenaar, die buiten zijn reizen en opleiding aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht, zijn hele leven in ’s-Hertogenbosch heeft gewoond en gewerkt, is ruim vertegenwoordigd in de collectie van het Noordbrabants Museum. De staf van dat museum was direct te porren voor een confrontatie van Vanderheyden’s minimal art met de historische omgeving maar vooral de contemplatieve sfeer van het klooster.
Vanaf 1977 heeft Vanderheyden talrijke solotentoonstellingen gehad, zoals in het Van Abbemuseum in Eindhoven (1983), Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. (1990 en 2011) en het Stedelijk Museum in Amsterdam (2001). In 1982 nam hij deel aan de internationale tentoonstelling documenta 7 in Kassel (D).